Tussen de dakbedekking en de isolatie moet altijd een onderdak worden aangebracht. Een onderdak moet bescherming bieden tegen de indringing van vocht, wind en stuifsneeuw en zo voorkomen dat waterinfiltraties en condensatie de eigenschappen van de isolatie kunnen aantasten. Het WTCB geeft de voorkeur aan een onderdak dat zeer dampdoorlatend en vochtregulerend is, zodat het vocht kan ontsnappen. Vocht dat niet kan ontsnappen, leidt tot schimmelvorming. Schimmelvorming heeft een hoog allergiepotentieel en kan een houten dakstructuur ernstig ondermijnen.

Onderdaken zijn verkrijgbaar in soepele en in stijve uitvoeringen. Soepele onderdaken zijn bijvoorbeeld folies uit ongeweven polyethyleenvezels of (on)geweven polypropyleen. Een soepel onderdak mag nooit tegen de pannen aangeduwd worden, want dat verhindert een goede luchtcirculatie en vochtafvoer onder de pannen. Ook heel belangrijk is dat overlappingen zorgvuldig worden afgekleefd.

Stijve onderdakplaten zijn vervaardigd van vezelcement of naaldhoutvezels en hebben een tand- en groefverbinding. Dit heeft als voordeel dat ze vanzelf goed winddicht zijn op de plaats waar twee platen aaneensluiten. Stijve onderdaken worden steeds minder toegepast.

Terug
Cookies: Om je de best mogelijke ervaring te bieden, maakt deze site gebruik van cookies. Als je iedereenBEN.be blijft gebruiken, betekent dit dat je akkoord gaat met ons gebruik van cookies. Als je meer wil weten over de cookies die we gebruiken en hoe je je instellingen kan wijzigen, lees dan onze cookievoorwaarden. Sluiten